Vertalingen hout NL>FR
het hout
zelfst.naamw.
1) materiaal van de stam en takken van een boom -
bois (le ~) hout hakken voor de open haard - couper du bois pour l'âtre |
Van dik hout zaagt men planken. (=<je zegt dit als iemand doortastend maar onzorgvuldig handelt>) - On y va fort / n'y va pas de main morte.
|
Dat snijdt geen hout. (=dat is niet geldig of van belang) - Cela ne tient pas.
|
uit het goede hout gesneden zijn (=geschikt zijn) - avoir tout ce qu'il faut
Wie naar dat oorlogsgebied gaat, moet uit het goede hout gesneden zijn. - Celui qui se rend dans cette région en guerre, doit avoir tout ce qu'il faut.
|
2) deel van de uitdrukking: -
Ik snap er geen hout van! (=ik begrijp er helemaal niets van) - Je n'y pige que dalle.
|
3) deel van de uitdrukking: -
op eigen houtje (=zelfstandig, zonder overleg met anderen) - de sa propre initiative / tout seul, comme un grand
De kleuter ging op eigen houtje naar school. - Le bambin est allé tout seul à l'école.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het hout | bois (m) |
hout | bois ; emballages en bois |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `hout`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: alle
hout is geen timmer
hout
FR: il y a fagot et fagotNL: hout snijden
FR: être efficace, sortir son effetNL: hout bewerken
FR: travailler le boisNL: het
hout
FR: le travail du bois