Vertalingen gruwen NL>FR
gruwen (ww.) | être horrifié par (ww.) ; frémir (ww.) ; frémir d'horreur (ww.) ; frissonner (ww.) |
het gruwen | aversion (v) ; dégoût (m) ; répulsion (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gruwen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgrijzenNL: griezelenNL: gruwelenNL: huiverenNL: walgenNL: walgingNL: weerzinUitdrukkingen en gezegdes
NL: ik gruw van hem
FR: je l'ai en horreur