Vertaal
Naar andere talen: • geschieden > DEgeschieden > ENgeschieden > ES
Vertalingen geschieden NL>FR
geschieden (ww.) advenir (ww.) ; arriver (ww.) ; avoir lieu (ww.) ; se faire (ww.) ; se passer (ww.) ; se produire (ww.) ; survenir (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `geschieden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gaan
NL: gebeuren
NL: omgaan
NL: overkomen
NL: passeren
NL: plaats hebben
NL: plaatshebben
NL: plaatsvinden
NL: voorkomen
NL: voorvallen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: uw wil geschiede FR: que votre volonté soit faite
NL: hem geschiedt onrecht FR: on lui fait tort