Vertaal
Naar andere talen: • gaar > DEgaar > ENgaar > ES
Vertalingen gaar NL>FR

gaar

bijv.naamw.
Uitspraak:  [xar]

1) klaar om te eten na koken, bakken of braden - cuit/cuite (à point)
De aardappels zijn gaar - Les pommes de terre sont cuites à point.

2) heel erg moe - crevé/-ée
Ik ben helemaal gaar. - Je suis complètement lessivé.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gaar cuit ; épuisé ; éreinté ; fait ; fatigué ; fini ; las ; prêt ; terminé
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gaar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgepeigerd
NL: doorbakken
NL: doorgekookt
NL: gedaan
NL: gereed
NL: op
NL: stoned
NL: uitgeput
NL: vermoeid