Vertaal
Naar andere talen: • delegeren > DEdelegeren > ENdelegeren > ES
Vertalingen delegeren NL>FR

delegeren

werkw.
Uitspraak:  [deləˈxerə(n)]
Verbuigingen:  delegeerde (verl.tijd ) heeft gedelegeerd (volt.deelw.)

(taken, werk) door iemand anders laten uitvoeren - déléguer
tijdens je vakantie werk delegeren aan een collega - pendant ses vacances, déléguer du travail à un collègue

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
delegeren (ww.) déléguer (ww.) ; députer (ww.)
het delegeren délégation (v) ; députation (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `delegeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afvaardigen
NL: deputeren
NL: overdragen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: gedelegeerd commissaris FR: censeur (le)