Vertaal
Naar andere talen: • boemelaar > DEboemelaar > ENboemelaar > ES
Vertalingen boemelaar NL>FR
de boemelaar (m) bambocheur (m) ; bon vivant (m) ; noceur (m) ; vadrouilleur (znw.) ; vieux marcheur (m) ; viveur (m)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `boemelaar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: pierewaaier
NL: slemper
NL: zwelger