Vertalingen afscheuren NL>FR
afscheuren (ww.) | arracher (ww.) ; déchirer (ww.) ; détacher (ww.) ; enlever (ww.) ; séparer (ww.) |
afscheuren | arrachement ; arrachements de bande |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afscheuren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afrukken