Vertaal
Naar andere talen: • aframmelen > DEaframmelen > ENaframmelen > ES
Vertalingen aframmelen NL>FR
aframmelen (ww.) amocher (ww.) ; boxer (ww.) ; flageller (ww.) ; fouetter (ww.) ; rosser (ww.) ; tabasser (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aframmelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afraffelen
NL: afranselen
NL: afrossen
NL: aftuigen
NL: in elkaar rammen
NL: in elkaar timmeren
NL: toetakelen