Vertalingen afknappen NL>FR
afknappen (ww.) | briser (ww.) ; casser (ww.) ; décevoir (ww.) ; faire échouer (ww.) ; fracasser (ww.) ; rester court (ww.) ; rompre (ww.) ; se casser (ww.) ; se rompre (ww.) ; tomber en panne (ww.) |
afknappen | casser ; croquage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afknappen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrekenNL: inklappenUitdrukkingen en gezegdes
NL: op iemand (iets)
afknappen
FR: être déçu dans quelqu'un (qc)