Vertalingen zondag NL>FR
de zondag
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈzɔndɑx] |
| Verbuigingen: | -en (meerv.) |
zevende dag van de week -
dimanche (le ~) 's zondags - le dimanche autoloze zondag - dimanche sans voitures |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de zondag (m) | dimanche (m) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `zondag`

Voorbeeldzinnen laden....