Vertalingen telefoneren NL>FR
telefoneren
werkw.
Uitspraak: | [teləfoˈnerə(n)] |
Verbuigingen: | telefoneerde (verl.tijd ) heeft getelefoneerd (volt.deelw.) |
een gesprek voeren via de telefoon -
appeler (au téléphone) , téléphoner telefoneren met iemand - appeler quelqu'un (au télépone) telefoneren naar het buitenland - appeler des correspondants à l'étranger |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
telefoneren (ww.) | appeler (ww.) ; téléphoner (ww.) |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `telefoneren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bellenNL: opbellenUitdrukkingen en gezegdes
NL: kan ik hier automatisch met Nederland
telefoneren?
FR: est-il possible d'obtenir les Pays-Bas à l'automatique? zie ook spreken