Vertaal
Naar andere talen: • stam > DEstam > ENstam > ES
Vertalingen stam NL>FR
[stɑm]
[mv: stammen]

1 ( boomstam) deel van een boom van de grond tot aan de takken - tronc (le ~(m))


2 groep mensen met een eenvoudige samenleving en een eigen cultuur - tribu (la ~(v))


3 [Taalkunde]"/>vorm van een woord zonder de uitgangen van buiging of vervoeging - racine (la ~(v))

  `De stam van 'rijden' is 'rijd'.`
  La racine du verbe 'rijden' est 'rijd'.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de stam (m) tronc (m) ; tribu (v) ; tige (v) ; radical d'un mot (m) ; le radical ; racine (v) ; phylum (m) ; peuplade (v) ; clan (m)
de stamla souche
stam tige ; tronc ; tranche principale ; circuit combinant ; stipe ; souche ; phylum ; peuplement (biologique) ; peuplement (biologique ; lignée ; fût ; embranchement (m) ; embranchement ; culture pilote ; circuit réel
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `stam`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: etymon
NL: familie
NL: phylum
NL: stamvorm
NL: volk
NL: volksstam