Vertalingen sproeien NL>FR
sproeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈsprujə(n)] |
Verbuigingen: | sproeide (verl.tijd ) heeft gesproeid (volt.deelw.) |
(een vloeistof) in straaltjes of druppeltjes verspreiden -
arroser de tuin sproeien als het lang niet geregend heeft - arroser le jardin quand il n'y a plus eu de pluie depuis longtemps |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sproeien (ww.) | arroser (ww.) ; jeter l'ancre (ww.) ; mouiller (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sproeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begietenNL: besproeienNL: bespuitenNL: bevloeienNL: bevochtigenNL: gietenNL: wateren