Vertalingen rijtuig NL>FR
het rijtuig
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈrɛitœyx] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) wagen voor personenvervoer die door een of meer paarden wordt getrokken -
voiture (la ~) een tochtje in een open rijtuig - un tour dans une voiture découverte |
2) treinwagon -
voiture (la ~) het rijtuig der eerste klasse - la voiture de la première classe |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de rijtuig (m) | carrosse (m) ; chariot (m) ; voiture (v) ; voiture wagon (v) ; voiturette (v) ; wagon (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rijtuig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: calcheNL: karNL: koetsNL: spoorwagonNL: tramwagenNL: vehikelNL: voertuigNL: wagenNL: wagon