Vertalingen profiteren NL>FR
profiteren (ww.) | exploiter (ww.) ; faire son profit de (ww.) ; faire valoir (ww.) ; profiter de qc (ww.) ; tirer parti de (ww.) ; tirer profit de (ww.) |
profiteren | bénéficier ; profiter ; tirer parti |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `profiteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gebruikmakenNL: voordetrekken