de omgang

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[ˈɔmxɑŋ]

manier waarop je contact hebt - fréquentation (la ~)

seksuele omgang hebben met iemand - avoir des rapports (sexuels) avec quelqu'un door doofheid lastig in de omgang worden - devenir peu sociable par sa surdité

© K Dictionaries Ltd.

de omgang (m)

cercle (m) ; coït (m) ; fait de faire sa ronde (m) ; fréquentation (v) ; processions (v) ; ronde (v) ; tour (m) ; tournée (v) ; union charnelle (v) ; union sexuelle (v)

Bron: interglot




NL: galerij
NL: geslachtsgemeenschap
NL: het omgaan
NL: omgaan met mensen
NL: omloop
NL: ommegang
NL: processie
NL: processies
NL: ronde
NL: ronde doen

NL: de omgang afbreken met FR: rompre avec
NL: omgang hebben met FR: fréquenter
NL: aangenaam in de omgang FR: d'un commerce facile, agréable à  vivre