netjes

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈnɛcəs]

zoals het hoort, goed verzorgd - correct/-e , soigné/-ée

je netjes gedragen - se comporter correctement

opgeruimd staat netjes (=<dit zeg je als je blij bent dat iets of iemand weg is>) - bon débarras

© K Dictionaries Ltd.

netjes

propre ; équitable ; franc ; franchement ; honnête ; honnêtement ; net ; nettoyé ; ordonné ; poli ; décent ; proprement ; rangée ; respectable ; séant ; sincère ; soigné ; vertueusement ; vertueux ; clair ; avec équité ; avec raison ; avec soin ; bien ; bien élevé ; bien rangé ; bienséance ; civilisé ; approprié ; comme il faut ; convenable ; convenablement ; correct ; courtois ; cultivé ; de bonne foi ; décemment

Bron: interglot




NL: behoorlijk
NL: beschaafd
NL: christelijk
NL: decent
NL: eerbaar
NL: fatsoenlijk
NL: gekuist
NL: gepast
NL: gereinigd
NL: keurig

NL: dat is niet netjes FR: cela ne se fait pas
NL: het is niet netjes van je te ... FR: ce n'est pas élégant à  vous de ...
NL: netjes gekleed FR: bien habillé
NL: is zij altijd even netjes? FR: est-elle toujours aussi correcte?