mouw

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[mɑu]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

deel van een kledingstuk dat om je arm zit - manche (la ~)

een overhemd met korte mouwen - une chemise à manches courtes

ergens een mouw aan weten te passen (=ergens een oplossing voor vinden) - trouver quand même une solution à quelque chose

de mouwen opstropen (=je klaar maken voor een moeilijke of zware opdracht) - relever/retrousser ses manches

© K Dictionaries Ltd.

de mouw (v)	manche (m)
de mouw	manchon (m)
mouw	manche

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: mof

NL: Iemand iets op de mouw spelden FR: en faire accroire à  quelqu'un
NL: dat schudt men maar niet uit de mouw FR: cela ne s'improvise pas
NL: een mouw aan iets passen FR: trouver un biais
NL: de handen uit de mouw steken FR: mettre la main à  la pâte
NL: de mouwen opstropen FR: relever les manches