leuk

bijv.naamw.

Uitspraak:

[løk]

als je iets of iemand plezierig en aangenaam vindt ^spreektaal - sympathique , sympa

een leuk feest - une fête sympa een leuk boek - un livre agréable à lire een leuke man - un homme sympathique

Dat kan nog leuk worden. (=<je zegt dit als je verwacht dat er juist niet-leuke dingen gaan gebeuren>) - Cela promet!

© K Dictionaries Ltd.

leuk

mignon ; engageant ; espiègle ; gai ; gentil ; gentille ; gentiment ; hilarant ; humoriste ; humoristique ; joli ; marrant ; drôlement ; mignonne ; plaisamment ; plaisant ; plein d'esprit ; rigolo ; rigolote ; risible ; sot ; sottement ; sympa ; sympathiquement ; chère ; agréable ; agréablement ; aimable ; aimablement ; amicalement ; amusant ; avec humour ; bien ; bouffon ; charmant ; cher ; accueillant ; chéri ; chic ; chouette ; comique ; comiquement ; de façon sympathique ; de manière amusante ; dérisoire ; divertissant ; drôle

Bron: interglot




NL: aangenaam
NL: aantrekkelijk
NL: aardig
NL: amusant
NL: behaaglijk
NL: cool
NL: doodleuk
NL: fijn
NL: fun
NL: geestig

NL: leuk om te zien FR: agréable à  regarder
NL: leuk boek FR: livre intéressant
NL: leuk, dat je gekomen bent FR: gentil (à  toi) d'être venu
NL: zich leuk houden FR: ne faire semblant de rien