Vertalingen heil NL>FR
het heil | bénédiction (v) ; bonheur (m) ; bonne fortune (v) ; félicité (znw.) ; grâce (v) ; magnificence (v) ; prospérité (v) ; salut (znw.) ; succès (m) ; voeu de bonheur (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `heil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: baatNL: behoudNL: gelukNL: gezegentoestandNL: verlossingNL: voorspoedNL: welzijnNL: wijdingNL: zaligheidNL: zegenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand veel
heil en zegen wensen
FR: former les meilleurs voeux pour quelqu'unNL: veel
heil en zegen
FR: mes meilleurs voeuxNL: tot
heil strekken
FR: être salutaireNL: Leger des Heils
FR: armée (la) du salut