het geweer

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[xəˈwer]
Verbuigingen:	-weren (meerv.)

1) vuurwapen waarmee je een persoon of dier dood kunt schieten - fusil (le ~)

machinegeweer - mitrailleuse

2) deel van de uitdrukking: -

in het geweer komen (=iets ondernemen) - entrer en action / se mobiliser in het geweer komen tegen een ongunstige maatregel - se mobiliser contre une mesure désavantageuse

© K Dictionaries Ltd.

het geweer	la arbalète
de geweer	arme (v) ; fusil (m) ; pistolet (m) ; revolver (m)
geweer	fusil

Bronnen: Diving dictionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: blaffer
NL: buks
NL: penis
NL: pistool
NL: plasser
NL: vuurmond

NL: presenteert het geweer FR: présentez armes
NL: over de schouder geweer FR: portez armes
NL: zet af geweer FR: reposez armes
NL: in de arm geweer FR: l'arme au bras
NL: in het geweer! FR: aux armes!