Vertalingen dominee NL>FR
de dominee
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈdomine] |
Verbuigingen: | s (meerv.) |
iemand die als beroep een kerkdienst leidt in de protestantse kerk en geestelijke zorg geeft -
pasteur (le ~) Als je ernstig ziek bent, kan de dominee bij je op bezoek komen. - Quand on est gravement malade, le pasteur peut vous rendre visite. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de dominee (m) | ministre (m) ; pasteur (m) ; prédicant (m) ; révérend (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `dominee`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: pastorNL: predikantNL: predikerNL: voorgangerNL: zielenherderNL: zielszorgerNL: zielverzorgerUitdrukkingen en gezegdes
NL: er gaat een
dominee voorbij
FR: un ange passe