Vertalingen checken NL>FR
checken
werkw.
Uitspraak: | [ˈtʃɛkə(n)] |
Verbuigingen: | checkte (verl.tijd ) heeft gecheckt (volt.deelw.) |
controleren -
vérifier checken of je alles bij je hebt - vérifier qu'on a pris tout checken of iets waar is - vérifier la véracité de quelque chose |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
checken (ww.) | contrôler (ww.) ; examiner (ww.) ; vérifier (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `checken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: collationerenNL: controlerenNL: nagaanNL: nakijkenNL: natrekkenNL: onderzoekenNL: vergelijkenNL: verifiëren