Vertalingen boeren NL>FR
boeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈburə(n)] |
Verbuigingen: | boerde (verl.tijd ) heeft geboerd (volt.deelw.) |
1) een boer laten horen -
roter moeten boeren door wat je gegeten hebt - faire des renvois à cause du plat qu'on a mangé |
2) een boerenbedrijf hebben -
avoir une ferme goed boeren (=veel geld verdienen) - bien gagner sa vie
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
boeren (ww.) | avoir des renvois (ww.) ; donner des renvois (ww.) ; éructer (ww.) ; faire de bonnes affaires (ww.) ; faire un renvoi (ww.) ; faire un rot (ww.) ; roter (ww.) ; voir les fruits de ses efforts (ww.) |
het boeren | agriculteurs (m) ; cultivateurs (m) ; éructation (v) ; régurgitations (v) |
boeren | éructer ; faire son rot |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `boeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: agrariërsNL: burpenNL: kokhalzenNL: oprispenNL: oprispingenNL: provincialenNL: resultaten van werk zienUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij heeft goed geboerd
FR: il a bien mené sa barque