Vertalingen bewonen NL>FR
bewonen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈwonə(n)] |
Verbuigingen: | bewoonde (verl.tijd ) heeft bewoond (volt.deelw.) |
wonen in iets -
habiter een huis bewonen - habiter une maison |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bewonen (ww.) | demeurer (ww.) ; habiter (ww.) ; loger (ww.) ; résider (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bewonen`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een heel huis
bewonen
FR: occuper une maison entière