Vertalingen Engels NL>ES
I het Engels
zelfst.naamw.
de Engelse taal -
inglés (el ~) Engels spreken - hablar inglés Het cursusboek is helemaal in het Engels. - Todo el libro del curso está en inglés. |
II Engels
bijv.naamw.
uit of van Engeland -
inglés/-esa een Engelse tv-serie - una serie televisiva inglesa |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Engels`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: EngelsmanNL: Engeltaal