Vertaal
Naar andere talen: • vrezen > DEvrezen > ENvrezen > FR
Vertalingen vrezen NL>ES

vrezen

werkw.
Uitspraak:  ['vrezə(n)]
Verbuigingen:  vreesde (verl.tijd ) heeft gevreesd (volt.deelw.)

bang zijn (voor) - temer
Ik vrees dat het niet goed zal aflopen. - Yo temo que no termine bien.
Je hebt niets te vrezen. - No tienes nada que temer.
Ik vrees van wel. - Yo temo que sí.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vrezen (ww.) temer (ww.) ; tener miedo (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `vrezen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: duchten
NL: opzien
NL: schromen
NL: versagen