de voorganger

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['vorxɑŋər]
Verbuigingen:	voorgangers (meerv.)

de voorgangster

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	['vorxɑŋstər]
Verbuigingen:	voorgangers (meerv.)

1) iemand die hetzelfde werk gedaan heeft als jij nu doet - antecesor/-ra (el ~/la ~)

Ik wil me graag aansluiten bij de woorden van mijn voorganger. - Me gustaría sumarme a las palabras de mi antecesor. Mijn voorganger heeft het twee maanden uitgehouden in deze functie. - Mi antecesor aguantó el cargo durante dos meses.

2) iemand die een bijeenkomst leidt in de protestantse kerk ^religie - predicador/-ora (el ~/la ~)

als voorganger optreden - ejercer como predicador

© K Dictionaries Ltd.

de voorganger (m)	el capellán (m) ; el pastor (m) ; el pastor protestante (m) ; el precursor (m)
voorganger	predecesor

Bronnen: interglot; Trueterm




NL: dominee
NL: pastor
NL: predikant
NL: prediker
NL: zielszorger
NL: zielverzorger