Vertalingen timen NL>ES
timen
werkw.
Uitspraak: | [ˈtɑjmə(n)] |
Verbuigingen: | timede (verl.tijd ) heeft getimed (volt.deelw.) |
1) vaststellen wanneer iets gaat gebeuren -
programar een goed getimede actie - una acción bien programada |
2) meten hoe lang iets duurt -
cronometrar met een stopwatch de rondetijden timen - tomar el tiempo con un cronómetro |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
timen (ww.) | borbotar (ww.) ; cloquear (ww.) ; fichar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `timen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: klokken