Vertaal
Naar andere talen: • TIC > DETIC > ENTIC > FR
Vertalingen TIC NL>ES

de tic

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [tɪk]
Verbuigingen:  tics (meerv.)

1) beweging die je steeds maakt zonder dat je dat wil (bijvoorbeeld je wenkbrauwen optrekken) - tic (el ~)
een tic hebben - tener un tic

2) typische gewoonte - manía (la ~)
Hij draagt nooit sokken, dat is een rare tic van hem. - Nunca usa calcetines, es una manía extraña de él.

3) scheut alcohol in je frisdrank - chorro (el ~)
jus d'orange met een tic - zumo de naranja con un chorro

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de tic (m) la manía (v) ; el tic (m)
TIC (Afkorting) TIC (Afkorting)
tic movimiento forzado
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `TIC`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanwensel
NL: rarigheid
NL: zenuwtrek
NL: zenuwtrekking