Vertalingen rijden NL>ES
rijden
werkw.
Uitspraak: | [ˈrɛidə(n)] |
Verbuigingen: | reed (verl.tijd ) heeft, is gereden (volt.deelw.) |
1) voortbewegen op wielen -
conducir langzaam rijden - ir despacio autorijden - conducir in twee dagen naar Madrid rijden - ir en coche a Madrid en dos días |
2) voortbewegen op een rijdier -
montar paardrijden - montar a caballo Als kind heb ik wel eens op een olifant gereden in de dierentuin. - De niño monté alguna vez en un elefante en el zoológico. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rijden (ww.) | conducir (ww.) ; montar (ww.) |
rijden | conducir un coche |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `rijden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: autorijdenNL: berijdenNL: besturenNL: karrenNL: schaatsenNL: vervoeren