Vertalingen ontkoppelen NL>ES
ontkoppelen (ww.) | desacoplar (ww.) ; desconectar (ww.) ; desembragar (ww.) ; separar (ww.) |
ontkoppelen | abrir contactos ; desacoplamiento ; desacoplar ; desembragar ; desembrague ; desenganchar ; desengranar ; ponerse en posición de reposo |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `ontkoppelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afkoppelenNL: debrayeren