Vertaal
Naar andere talen: • koulijden > DEkoulijden > ENkoulijden > FR
Vertalingen koulijden NL>ES
koulijden (ww.) acanalar (ww.) ; aterirse (ww.) ; dar diente con diente (ww.) ; dentellar (ww.) ; pasar frío (ww.) ; tener frío (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `koulijden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bibberen
NL: klappertanden
NL: kleumen