het incident

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ɪnsiˈdɛnt]
Verbuigingen:	incidenten (meerv.)

vervelende gebeurtenis die plotseling plaatsvindt - incidente (el ~)

In het weekend waren er diverse incidenten als gevolg van alcohol en drugs. - Durante el fin de semana hubo varios incidentes como consecuencia del alcohol y las drogas.

© K Dictionaries Ltd.

het incident	el acontecimiento (m) ; el acto (m) ; el armatoste (m) ; el caso (m) ; el chisme (m) ; la disputa (v) ; el escándalo (m) ; hecho (znw.) ; el incidente (m) ; el negocio (m) ; el suceso (m) ; el trato (m)
incident	accidente ; incidente

Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.




NL: feit
NL: gebeurtenis
NL: voorval
NL: zaakje