Vertalingen hulp NL>ES
hulp
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hʏlp] |
Verbuigingen: | hulpen (meerv.) |
1) iemand die je helpt -
asistente (el ~/la ~) een hulp zoeken voor vier uur per week voor het huishouden - buscar una asistenta para cuatro horas por semana hulp in de huishouding - asistenta bejaardenhulp - ayudante de geriatría |
2) keer dat je helpt of geholpen wordt -
ayuda (la ~) hulp bieden aan slachtoffers van een ramp - ofrecer ayuda a los víctimas de una catástrofe je buren om hulp vragen als je ziek bent - pedir ayuda a los vecinos cuando estás enfermo |
eerste hulp bij ongelukken (EHBO) (=het geven van de dringendste hulp na een ongeluk) - primeros auxilios
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de hulp | la empleada (v) ; la trabajadora (v) ; el socorro (m) ; el sirviente (m) ; el servidor (m) ; el respaldo (m) ; la muchacha (v) ; el limpiadora (m) ; el enfermero (m) ; la ayuda (v) ; la asistenta (v) ; la asistencia (v) ; el apoyo (m) |
hulp | asistencia ; donación ; ayudas en especie ; ayuda ; el auxilio (m) |
Bronnen: interglot; pijnstillerinfocentrum; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `hulp`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: assistentNL: assistentieNL: bijstandNL: broeNL: broederNL: diakenNL: handreikingNL: helperNL: hulp in de huishoudingNL: hulpbetoon