Vertalingen hij NL>ES
hij
pronoun
<je gebruikt dit woord als je naar een man of naar een de-woord verwijst, als die het onderwerp van de zin is>
-
él Mijn vader is vroeg opgestaan. Hij gaat vissen. - Mi padre se levantó temprano. Él va a pescar. De auto staat al tijden voor de deur. Hij is kapot. - Desde hace tiempo el coche está aparcado frente a la puerta. Está roto. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
hij | él ; ella ; ello ; eso ; lo |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `hij`

Voorbeeldzinnen laden....