1. MWB
  2. Vertalen
  3. haastig (NL>ES)
Vertaal
Naar andere talen: • haastig > DE • haastig > EN • haastig > FR
Vertalingen haastig NL>ES

haastig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈhastəx]

snel en een beetje ongecontroleerd - apresurado/-da
Het was een haastig afscheid omdat de bus al bijna vertrok. - Fue una despedida apresurada porque el autobús estaba por salir.
Haastig je koffers pakken om snel weg te gaan. - Hacer las maletas de prisa para irse rápidamente.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
haastig con prisa ; rápido ; rápidamente ; pronto ; presuroso ; precipitadamente ; pasajero ; nervioso ; fugaz ; en seguida ; de prisa y corriendo ; de paso ; aprisa ; apresurado ; apresuradamente ; agitado ; acuciado ; a todo andar ; a toda velocidad ; a toda prisa ; a escape ; arrebatado ; de prisa ; atropellado
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `haastig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: fluks
NL: gauw
NL: gehaast
NL: gejaagd
NL: gestressed
NL: ijlings
NL: jachtig
NL: kortstondig
NL: schielijk
NL: terloops