Vertalingen biscuit NL>ES
de biscuit
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [bɪsˈkwi] |
| Verbuigingen: | biscuits (meerv.) |
droog, bros koekje -
galleta (la ~) | een biscuitje bij de koffie - una galleta con el café |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de biscuit (m) | el bizcocho (m) ; la galleta (v) ; el pastel (m) |
| biscuit | bizcocho ; producto de galletería |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `biscuit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: biscuitjeNL: kaakjeNL: koekNL: koekje