Vertalingen beschuldigen NL>ES
beschuldigen
werkw.
| Uitspraak: | [bəˈsxʏldəxə(n)] |
| Verbuigingen: | beschuldigde (verl.tijd ) heeft beschuldigd (volt.deelw.) |
zeggen dat iemand iets (slechts) heeft gedaan -
acusar iemand beschuldigen van diefstal - acusar a alguien de robo
iemand valselijk/vals beschuldigen - acusar a alguien en falso |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| beschuldigen (ww.) | desacreditar (ww.) ; sospechar (ww.) ; sacar (ww.) ; reprochar (ww.) ; reprender (ww.) ; recriminar (ww.) ; reconvenir (ww.) ; notar (ww.) ; librarse de (ww.) ; inculpar (ww.) ; iluminarse (ww.) ; hacer ver (ww.) ; enjugar (ww.) ; eliminar (ww.) ; echar en cara (ww.) ; denunciar (ww.) ; culpar (ww.) ; conjeturar (ww.) ; condenar (ww.) ; clarear (ww.) ; borrar (ww.) ; barruntar (ww.) ; arrebatar (ww.) ; amonestar (ww.) ; amanecer (ww.) ; adivinar (ww.) ; acusar (ww.) |
| het beschuldigen | la acusación (v) |
| beschuldigen | incriminar |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `beschuldigen`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanklagenNL: aanrekenenNL: aanwrijvenNL: berispenNL: betichtenNL: blamerenNL: gispenNL: iemand iets aanrekenenNL: iemand iets verwijtenNL: incrimineren
