Vertaal
Naar andere talen: • aarzelen > DEaarzelen > ENaarzelen > FR
Vertalingen aarzelen NL>ES

aarzelen

werkw.
Uitspraak:  arzələ(n)]
Verbuigingen:  aarzelde (verl.tijd ) heeft geaarzeld (volt.deelw.)

niet direct weten of je iets moet doen - vacilar
Uitgevers aarzelen over de productie van digitale boeken. - Los editores vacilan en la producción de libros digitales.
aarzelen met investeren in de toekomst - vacilar en hacer la inversión en el futuro
aarzelen of je na je schoolopleiding zult gaan studeren - dudar si vayas a estudiar después de la formación escolar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aarzelen (ww.) aplazar (ww.) ; demorar (ww.) ; demorarse (ww.) ; dudar (ww.) ; hacer más lento (ww.) ; retrasar (ww.) ; tardar (ww.) ; vacilar (ww.)
aarzelenel poco dispuesto (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `aarzelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dralen
NL: drentelen
NL: druilen
NL: dubben
NL: hannesen
NL: talmen
NL: teuten
NL: treuzelen
NL: twijfelen
NL: weifelen