zinnen

Naar andere talen: • zinnen > DE • zinnen > EN • zinnen > FR

Vertalingen zinnen NL>ES

werkw.

Uitspraak:	[ˈz ɪnə(n)]
Verbuigingen:	zinde (verl.tijd ) heeft gezind (volt.deelw.)

plezier doen - agradar

Het zint me niks dat de benzine nog duurder wordt. - No me agrada en absoluto que la gasolina se encarezca aún más.

Overige bronnen

zinnen (ww.)	inventar un plan (ww.) ; tramar (ww.) ; urdir (ww.)
het zinnen	la frases (v) ; la oraciones (v) ; el sentidos (m)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `zinnen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: aanstaan
NL: bedenken
NL: behagen
NL: beramen
NL: bevallen
NL: broeden
NL: nadenken
NL: overdenken
NL: plan beramen
NL: verzinnen

Ook in de database