Vertalingen werkwoord NL>ES
het werkwoord
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈwɛrkwort] |
Verbuigingen: | werkwoorden (meerv.) |
woord dat een handeling, proces of een toestand aanduidt, bijvoorbeeld 'doen', 'e3ten' of 'paardrijden' -
verbo (el ~) regelmatige en onregelmatige werkwoorden - verbos regulares e irregulares 'zich wassen' is een wederkerend werkwoord - 'lavarse' es un verbo reflexivo |
een overgankelijk/transitief werkwoord (=een werkwoord dat een object bij zich kan hebben zoals 'geven') - un verbo transitivo
|
een onovergankelijk/intransitief werkwoord (=een werkwoord dat geen object bij zich kan hebben zoals 'zitten') - un verbo intransitivo
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het werkwoord | el verbo (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `werkwoord`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: verbum