ontmantelen

werkw.

Uitspraak:	[ɔntˈmɑntələ(n)]
Verbuigingen:	ontmantelde (verl.tijd ) heeft ontmanteld (volt.deelw.)

(iets gevaarlijks) onbruikbaar maken - desmantelar

kernwapens ontmantelen - desmantelar armas nucleares

© K Dictionaries Ltd.

ontmantelen (ww.)	desactivar (ww.) ; desarmar (ww.) ; desmantelar (ww.) ; desmontar (ww.) ; despachar (ww.) ; desplazar (ww.) ; expulsar (ww.) ; mudarse (ww.) ; trasladar (ww.) ; trasladarse (ww.)
ontmantelen	factor de recuperación

Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: afbouwen
NL: demonteren
NL: onttakelen
NL: slopen
NL: uit elkaar halen
NL: uit elkaar nemen
NL: uitnemen