hout - Vertaling Nederlands-Spaans

Naar andere talen: • hout > DE • hout > EN • hout > FR

Vertalingen hout NL>ES

het hout

zelfst.naamw.

Uitspraak:

1) materiaal van de stam en takken van een boom - madera (la ~)

hout hakken voor de open haard - cortar leña para la chimenea
Van dik hout zaagt men planken. (=<je zegt dit als iemand doortastend maar onzorgvuldig handelt>) - Pega que te pega, no es un ejemplo de finura.
Dat snijdt geen hout. (=dat is niet geldig of van belang) - No surte efecto.
uit het goede hout gesneden zijn (=geschikt zijn) - tener buena madera Wie naar dat oorlogsgebied gaat, moet uit het goede hout gesneden zijn. - Quien se vaya a esa zona de guerra, debe tener buena madera.

2) deel van de uitdrukking: -

Ik snap er geen hout van!

3) deel van de uitdrukking: -

op eigen houtje

Overige bronnen

het hout	la madera (v) ; el palo (m)
hout	bosque ; Madera

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `hout`

Voorbeeldzinnen laden....