Vertalingen deugd NL>ES
deugd
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [døxt] |
Verbuigingen: | deugden (meerv.) |
1) goede eigenschap in je gedrag -
virtud (la ~) Zijn grote deugd is zijn trouw. - Su gran virtud es su lealtad. Iedereen heeft zijn deugden en gebreken. - Todo el mundo tiene sus virtudes y defectos. |
2) deel van de uitdrukking: -
iets doet je deugd (=iets maakt je blij) - algo te complace
Het doet me deugd dat hij eindelijk zijn examen gehaald heeft. - Me complace que finalmente haya aprobado el examen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de deugd | la honradez (v) ; la virtud (v) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `deugd`

Voorbeeldzinnen laden....