Vertalingen wiel NL>EN
het wiel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [wil] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
ronde schijf die aan een as draait en over de grond rijdt, bijvoorbeeld van een auto of fiets -
wheel, rollers een stoel op wieltjes - a chair on wheels |
iemand in de wielen rijden (=iemand hinderen) - take the wind out of someone's sails; step on someone's toes
|
het vijfde wiel aan de wagen (=(van iemand) overbodig) - fifth wheel
|
het wiel weer/opnieuw uitvinden (=iets bedenken wat een ander al heeft bedacht) - invent a wheel
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het wiel | the carriage wheel ; the cartwheel ; the wheel |
wiel | gear ; gear wheel ; pit made by the flood water ; pulley ; small lake behind a dike formed by a dike breach ; wheel |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary
Voorbeeldzinnen met `wiel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: radNL: wagenwielUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand in de
wielen rijden
EN: put a spoke in a person's wheel, fall foul of a personNL: elkaar in de
wielen rijden
EN: cut across one another's plans