Vertalingen uitspatten NL>EN
uitspatten (ww.) | to go to town ; to live it up ; to splash out ; to splurge |
uitspatten | debauch |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `uitspatten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: boemelenNL: brassenNL: slempenNL: zwijnen