Vertalingen uiteengaan NL>EN
uiteengaan (ww.) | to break up ; to cleave ; to divide ; to divorce ; to go separate ways ; to sever ; to split ; to split up |
het uiteengaan | the dispersing ; the separating |
uiteengaan | separate |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot
Voorbeeldzinnen met `uiteengaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: loskoppelenNL: scheidenNL: splitsenNL: uit elkaar gaanNL: uit elkaar halenNL: uitsplitsenNL: van elkaar gaan