Vertalingen taak NL>EN
taak
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [tak] |
Verbuigingen: | taken (meerv.) |
werk dat je moet doen -
assignment, duty, task iemand een taak geven/opleggen/toewijzen - to give/assign/allocate a task to somebody iemand met een taak belasten - assign a task to someone |
je goed van je taak kwijten (=het opgegeven werk goed doen) - deliver good work
|
iemand van zijn taak ontheffen (=zeggen dat iemand de opdracht niet meer hoeft uit te voeren) - relieve (someone) of a task
|
een ondankbare taak (=vervelend werk) - ungrateful duty
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
taak (ww.) | to work |
de taak | the workpiece ; the task ; the shibboleth ; the school task ; the parole ; the job ; the duty ; the chore |
taak | work task ; action ; task ; stint ; shift ; role ; process ; load ; job ; assignment ; assigned job |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; Computers; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `taak`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ambachtNL: arbeidNL: bevelschriftNL: bezigheidNL: consigneNL: dwangbevelNL: functieNL: inspanningNL: karweiNL: opdrachtUitdrukkingen en gezegdes
NL: voor zijn
taak berekend
EN: equal to the occasion, well-equipped for the jobNL: op mij rust de
taak om...
EN: it is my task (duty) to...NL: dat behoort tot de
taak van de regering
EN: that is the responsibility of the governmentNL: hij stelt zich tot
taak om...
EN: he makes it his task to...NL: dat legt mij een zware
taak op
EN: that sets me a heavy task