tegenover

voorzetsel

Uitspraak:

[texə(n)ˈovər]

1) aan de overkant - facing, opposite

Tegenover mijn huis is een park. - There is a park opposite my house.

2) ten opzichte van - towards, for

Dat is niet zo aardig tegenover je klasgenoot. - That's not so nice towards your classmate.

© K Dictionaries Ltd.

tegenover

facing ; opposite ; across ; across from ; against ; in exchange for ; opposed to ; upon

Bronnen: interglot; Trueterm; Wakefield genealogy pages




NL: jegens
NL: met
NL: tegen
NL: tegenaan
NL: versus

NL: (hij beledigde mij) tegenover de hele vergadering EN: before the whole meeting
NL: (zij verkochten 2000 stuks) tegenover 1000 dit jaar EN: as against...
NL: (ik woon) hiertegenover EN: opposite, across the road
NL: tegenover deze feiten (helpt geen ontkenning) EN: against (in the face of) these facts
NL: zijn plicht doen tegenover iemand EN: do one's duty by a person
NL: we staan tegenover (grote moeilijkheden) EN: we are faced with, we are up against
NL: er staat wel iets tegenover EN: there are compensations
NL: daar staat tegenover dat het... EN: on the other hand it...
NL: hoe sta je tegenover (dit voorstel)? EN: how do you feel about?
NL: eerlijk zijn tegenover iemand EN: be honest with a person